Zondag 23 juni

Daarna wil ik nog naar een ander. Een oude man die hier meer dan veertig jaar zit, bijna 50 ‘as a matter of fact’. De oude Heer Engels. (…)

Na verschillende keren vragen, waarbij telkens weer opvalt hoeveel van deze Ambonese mensen Nederlands spreken, komen we bij het huis van Engels. Een aardige oude heer. Heeft natuurlijk ook in het interneringskamp gezeten, maar één van zijn zoons is als Indo-Europeaan vrij gebleven. Vol trots wordt me een herinneringsbord getoond van 10 mei 1940. Het hoofd van de Koningin en daarom heen ‘Nederland zal herrijzen.’ De zoon had dat onder een tafelblad gespijkerd en zo is het bewaard gebleven. Daar hebben ze – niet tegenstaande vele huiszoekingen – het niet gevonden. Engels was vele jaren prospector en planter geweest. Eén van die oud Indische figuren die nooit rijk worden en een groot interesse hadden voor alles en allerlei. Hij vertelt van zijn verzamelingen. Postzegels, waarvan hij nog een klein stukje terug heeft gekregen, en waarin inderdaad veel goeds zit. Dan had hij een verzameling munten en geologische voorwerpen, een verzameling van allerlei dingen uit de compagnietijd, compagnie-zilver, oud porselein enz. Van zijn bibliotheek – die stellig belangrijk is geweest – zijn nog enkele boeken over, zwaar beschadigd en aangevreten door insecten. In 1925 kreeg hij een ander idee. Hij wist niets van drukken, maar het leek hem dat zoiets op Ambon succes kon hebben. “Nou, meneer, het is moeilijk geweest. Maar gelukkig wist ik iets van scheikunde. En het drukken heb ik ook geleerd en nu voor de oorlog drukten wij in verschillende kleuren net zoals in Europa. We hadden ene mooie zaak. Leverden ook veel aan het gouvernement en hadden er een boekhandel en uitgeverij bij. Verkochten alles wat met papier te maken had. Het was een hele mooie zaak geworden. Toen de mobilisatie kwam werd het moeilijk. Mijn zoons – behalve deze dan – werden allemaal soldaat en vertrokken (en zijn nog niet terug) en het werd steeds drukker. Alles moest gemaakt worden, snel en veel, en ik stond er met deze jongen vrijwel alleen voor om de zaak te leiden. Maar het ging allemaal goed. En nu is alles weg. We kunnen bijna niets meer maken, hebben nog maar heel weinig letters en alles moet met de hand worden gedaan.” Hij vertelt van Ambon van vroeger, hoe gezellig het was en hoe alles nu weg is. Hij ziet er niet al te veel meer van. Woont nu in een wel vrij goed en Europees gebouwd huis, maar ver van het stads middenin een soort kampong en zijn benen zijn niet goed meer. Hij laat kaartjes zien en wat er weg is, 95%.