
Kunstenaar. Zie Wikipedia.
12 januari 1946
We hebben een schilderijententoonstelling. Hofker, Bonnet en een Zwitserse die hier op Celebes woonde. De beide eerste waren vanaf ongeveer 1938 op Bali. (…) Bonnet heeft tekeningen die niet gekleurd zijn. Een sawah-landschap bevalt me heel goed en ook de kop van een Balinees jongetje Djemael. Het is serieus werk en ik vond ze beide goed, die twee schilders.
Dinsdag 26 februari
’s Avonds kwam Bonnet bij me eten, leuk. We hebben over allerlei gepraat en afgesproken binnenkort eens een avondje te hebben bij de Stutterheims, die in het vroegere huis van Hofker wonen. Ik heb een groot blik peren op sap, zij hebben een Rodekruispakket – dat ze in september hadden moeten ontvangen – nu gekregen, met allerlei lekkers erin.
Daarna zijn we samen even bij Hamzah geweest. Boddy, de oudste van negen jaar en Noor van zeven liepen op straat en grappig was het hoe Boddy, die altijd zo schuw is, plotseling toen ze me zag op me toestormde en de armen om me heen sloeg. We zijn hele goede vrienden schijnt het. Bonnet; “Wat een pracht kind…”
We hebben mooie dingen gezien en gepraat, chocolade gedronken en lekkere koekjes gegeten die de vrouw van Hamzah maakte. Vol trots liet ze ook een wonderlijk gevormd brood zien dat ze bakte. Wij moesten ervan eten. Gezellig gezeten. De kinderen, die hier wel heel erg laat nog wakker zijn, komen ook binnen en Boddy staat dicht bij me. Bonnet vraagt of hij haar tekenen mag. Wanneer hij het doet vraag ik ook een kopie. Genoeglijk gezeten, dan naar huis.
Zondag 3 maart 1946
Om een uur of acht op stap gegaan. Weer de weg naar het vliegveld die nu een vertrouwde begint te worden. De klompen cactussen hadden bloemen en ook de djati stond in bloei. De lucht was bewolkt en het was helemaal niet warm. Oh, nu en dan een buitje regen. Het stuk van het vliegveld tot Maros waar veel bomen staan vond Bonnet buitengewoon mooi. Het is ook mooi, die regenbomen met wijd uitstaande takken en platte toppen.
Maandag 4 maart 1946
Na kantoor even gekeken naar de tekening die Bonnet van Hamzah’s oudste dochtertje maakte. Boddy had haar haren los gemaakt. Ik heb het liever in vlechtjes en heb haar dat gezegd. Een klein schetsje is klaar. Morgen gaat hij elders, waar beter licht is, weer aan het werk om wat mooiers te maken. Aardige kinderen, die van Hamzah.
Dinsdag 5 maart 1946
In de avond met Bonnet bij Hamzah geweest. Hebben er wat zitten praten en de tekening gezien die hij nu aan het maken is. De eerste is definitief afgekeurd, werd niet goed. Daarna naar huis, nog wat zitten lezen en vroeg naar bed.
Vrijdag 8 maart

De tekening zelf is bij Hamzah gebleven.
De tekening van Boddy was klaar. Bonnet bracht hem in een aardig lijstje. Hij was er niet over te spreken, er was geen gelegenheid om een goed werk te maken daar zei hij. Te druk, te veel beweging en rommel en het rustige werken ging niet. Ik kreeg de tekening van hem, mocht alleen de lijst betalen. Na het eten hebben we er nog eens over zitten praten. Ik vertelde B. dat Hamzah zo graag de tekening wat langer had willen hebben om hem anderen te laten zien. Hij was er zo ontzettend trots op. We hebben toen besloten hem de tekening maar te geven. Ik de lijst en hij de tekening, en we zijn op weg gegaan. Conditie was dat we eerst moesten weten wat hij mooier zou vinden; een grote foto of dit portret. Hamzah en vrienden en vrouw eromheen lopend, de kinderen waren blij dat we kwamen. Prachtig is het nu met passe-partout en lijst. “Nu we zullen het daar eens even neerzetten, dan kunnen we er onder het praten van tijd tot tijd eens naar kijken.” “Zeg Hamzah, vind jij ook niet dat zo’n tekening toch veel minder lijkt dan een fotoportret? Neem nou eens een portret, wat is dat duidelijk en het geeft precies alles weer.” “Nee, meneer. Een portret geeft inderdaad de lijnen enzo heel mooi weer, maar in zo’n tekening … daar zit wat anders zin. Daar zit iets van binnenuit, daar zit het wezen in, dat is toch niet te vergelijken.” Ik keek Bonnet aan, en die zei; “Waarachtig, hij snapt het, hij heeft het gewonnen!” En toen hebben we het hun gegeven. Hamzah’s vrouw legde op een ogenblijk haar hoofd op de armen en zat zo scheef naar boven te kijken, op het kastje geleund waar het portret op stond. Bonnet ik in beiden, we hebben er grote voldoening van gehad. Thee gedronken, koekjes gegeten en toen naar huis.
Zaterdag 9 maart
In de middag ging ik even met Nel en Boddy naar de tempel en het grafmonument aan zee. Het is heel mooi daar. Ik heb de pracht laten zien. Had het willen laten fotograferen, maar mijn fotograaf was er niet. Later maar eens. Bij Hamzah het dochtertje teruggebracht en toen was er juist een briefje van Joppe gekomen. Beloofde ze de volgende ochtend om acht uur te halen om een tochtje te maken met de jeep. “Toe, Toewan, ga ook mee, en Toewan Bonnet ook en dan kan de fotograaf meegaan en een andere inheemse jongen die graag journalist wil worden.” Enfin, ik heb het gedaan. Ben Bonnet gaan waarschuwen en heb hem gezegd dat we weer vrijwel dezelfde tocht zouden doen als de vorige keer. Hij wil dolgraag. Dus morgenochtend weer op stap.
Woensdag 13 maart
Mijn verhaal is klaar en ik ben vanmiddag bezig geweest om het te leren, terwijl ik bij Bonnet poseerde die een tekening van me zou maken. Hij wil zo graag naar Bali terug. Het lijkt er zo goed te gaan en zijn vrienden; Balinese kunstenaars, inheemse houtsnijders en tekenaars en schilders zijn een groot verlangen voor hem. Hij probeert orders voor hen te vangen, zal van de Regeringsvoorlichtingsdienst een duizend gulden in zilver meekrijgen om dingen te kopen voor een tentoonstelling hier waar het goed dan verkocht zal worden. Ook ik heb hem ’s avonds wat geld daarvoor gegeven, zoals trouwens vrij veel anderen. Hij komt nu als een rijk man voor de kunstenaars daar te staan en kan direct beginnen te kopen als ze wat hebben, hetgeen de vraag is. De Jap wou dat ze op het veld werkten en niet hun tijd verknoeiden met het maken van mooie dingen.
Bonnet at bij mij en we hebben veel over Bali gepraat. Hij heeft een mooi boek erover dat nieuw was toen hij het kreeg, vlak voor de oorlog, maar dat in het kamp aan flarden gelezen is. Het is in Amerika uitgegeven. Als het mogelijk is zal hij een paar tekeningen en misschien een schilderij voor me vangen en wat houtsnijwerk. Voor de oorlog is er eens een tentoonstelling van dat Balinese werk in Holland geweest en in Djawa heeft ergens ook eens een verhaal over die schilder en tekenkunst gestaan. Hij had zelf een grote verzameling die bij de Kunstkring in Batavia was en gered schijnt te zijn. Ik zag afbeeldingen van dit soort werk, het is primitief en toch zo geraffineerd, vol details en in een heel ander plan dan wij het zouden zien of maken, zonder perspectief, ongeveer gelijk aan onze oude tekeningen, en ontzettend decoratief.
Maandag 25 maart
Makassar. Veel drukte op kantoor en laat gewerkt. Nog even bij Bonnet gekeken en even langs Hamzah gelopen in de avond als verstrooiing. Bonnet was natuurlijk nog niet weg, er komt van hier geen schip voor Bali vrees ik. Hamzah had zijn toko gewijzigd en zat vol met etenswaren in blik.
Dinsdag 26 maart
Naar een dansuitvoering van Puck Meijer geweest. Een Amsterdams meisje, haar vader is gerant in een hotel in de Kalverstraat waar we op 4 november een paar borrels hebben gekregen. Nel van Marle had ons uitgenodigd, t.w. Mattern van de post, Bonnet en mij, ze had haar betaalboekje gekregen. Het was wel een aardige voorstelling. Beschaafd en van goede wil, en niet gek om aan te zien. Een Pool maakte de muziek op een piano. ‘De Mensch van Schubert’ beviel mij het best, en ‘Marouchka’ dat door de Pool gecomponeerd was, was ook heel aardig. Een prettige avond wel.
Donderdag 28 maart
Weer een drukke dag. Bonnet kwam me ophalen om naar een Fries paar Pars te gaan die hier wonen, en die ik al van eerder hier kende. Die man zit voor de rijstdistributie. Een hele moeilijke job, wanneer er geen rijst genoeg is om te verdelen. De vrouw helpt in het Javanen kamp en zit ook nogal met moeilijkheden daarover. We hebben gepraat en weer wat moed erbij geschept en pessimistisch begonnen zijn ze weer optimistisch geworden en zullen het maar weer eens proberen. Dat is nog wel weer aardig, wanneer je lui een beetje omhoog kunt halen. Het is nodig want er zijn moeilijkheden te over en niet iedereen kan erover heen zien naar een betere wereld. Die lamme geschiedenis van Bandoeng nu weer. De onrust blijft maar groot. Bali is best, Lombok, nu pas bezet, lijkt ook goed.
Zaterdag 27 april
In de middag bij Bonnet geweest om verslag uit te brengen en dan even naar Hamzah om te horen wat daar gebeurd was.
Donderdag 9 mei
Op kantoor weer aan mijn rapport gewerkt en in de avond, het was alweer laat toen ik thuiskwam, even naar Bonnet die me gezocht had. Hij zal nu een tijd gaan zitten op een eilandje in de buurt en vertelde me ervan. Het was er mooi en leek hem wel zindelijk, maar hij was er natuurlijk de enige Europeaan. Hij heeft een opdracht gekregen voor schilderingen van het residentshuis en werkt nu aan studies daarvoor die we bespraken en had ook nog verschillende portretten gemaakt. Samen zijn we toen ook nog even naar Hamzah gegaan om te zien hoe het daar was. Daar was het altijd leuk. Er waren veel gasten, o.a. een man en vrouw die ook wel in de stamboel speelden en er veel van wisten. Leuk om over de verhalen te spreken. Er zijn veel boeken over schijnt het, in het Boeginees enz. Maar die zijn moeilijk te krijgen en voor ons onleesbaar. We hebben zo genoeglijk wat over allerlei dingen van het toneel hier gepraat en toen naar huis en vroeg naar bed.
Zondag 12 mei
Daarna met Bonnet naar huis gewandeld en even naar Nel gezocht, maar niet gevonden. Dus naar huis, wat praten, even lezen en toen aan tafel. Nu ben ik de hele middag in bed gebleven voor een siësta, de eerst keer au fond dat ik dat deed, terwijl ik me werkelijk goed voelde. Maar het is de warme tijd nu, erg warm. (…)
Even bij Hamzah geweest en toen langs het strand naar het Chinese Restaurant waar Bonnet ons voor vanavond uitnodigde. Mooi was het, de hemel gekleurd door de ondergaande zon en de prachtige Maksassar-prauwen wiegend op de golven. Ze zijn zo mooi en elegant, die prauwen, en hebben een ouderwets silhouet. Ik hoop er nog eens een paar mooie foto’s van te kunnen krijgen. Die zee was kalm en ik vroeg later aan Bonnet wat het nu eigenlijk voor een kleur was – geel-groen-blauw-zilver en goud, alles zo’n beetje door elkaar. Later werd het donkerder, werd alles grijs met de donkere schimmen van de prauwen en toen kwam de maan en was alles weer zilverig met een helder blinkende ster vlak voor me. (…)
We waren met z’n achten. De Stutterheims, nog een vriendin van Nel, Bonnet en nog een paar man en ik. Hebben wat gepraat over allerlei en gedroomd en uitgekeken over de zee. Bonnet gaat waarschijnlijk donderdag naar zijn eiland hier langs de kust. Het moet er mooi zijn, en ook bij hem moet ik eens een weekend komen. Ja, afgesproken, maar wanneer? Ik weet het niet. Dinsdag weer naar Mandar, waarschijnlijk pas zondag terug en dan misschien de dinsdag daarop aan boord. Zo gaat het, ik ben hier maar zo weinig, heb bijna geen tijd.
Zondag 19 mei
In de avond kwam Nel even langs en ben ik even bij Hamzah geweest. Ik hoorde dat Bonnet nog niet naar zijn eiland is waar hij een tijd heen zou gaan, ver van de drukte en het lawaai om kalm wat te gaan schilderen. Zal hem morgen opzoeken.
Maandag 16 september
Hij [Joppe] had een brief van Bonnet, die het goed maakt maar ontzettend teleurgesteld is in Bali. De schatten van hem en Hofker zijn grotendeels weg, en wel door onze mensen die er na de Jap kwamen. Wat boeken enz. vond hij terug, verder niets. En zijn huis moest grondig worden gerepareerd. Woont nu in Kloenkoeng, in een huisje waar Theo Meier ook eens woonde. Hij vond dat Meier mooi werk had gemaakt in de tijd dat hij vast zat. Ik hoop er nog weer eens te komen en dan ook nog iets van Meier te vangen. Voor mij had Bonnet nog niets gestrikt. Duur en moeilijk te krijgen is alles zegt ‘ie. Maar de kunst op Bali komt wel weer voor elkaar en gelukkig wordt het er wat rustiger en veiliger. Het was in oude tijden zo’n mooi en gelukkig eiland leek me van de enkele woelige dagen die ik er doorbracht.