Nica-kapitein, controleur in Madjene, eerder controleur BB te Masamba, vrouw en 2 kinderen.

DE MANDAR-KUST – 15 – 24 febr.

Vrijdagmorgen 15 februari 1946

Zo komen we in Madjene; een vrij grote plaats. Eerst naar Nica Kapitein Maurenbrecher. Een aardige kerel – hardwerkend en van goede wille – een bestuursman die ik van Makassar al kende. We krijgen verschillende inlichtingen en praten over het werk, en het blijkt dat hij in de korte tijd dat hij er zit al heel wat heeft gedaan.

Woensdag 20 februari

Madjene. Ik loop even naar de passar. Maurenbrecher is er juist om vruchten te kopen voor onderweg, met zijn karavaan Maradija’s die naar Pare Pare moeten voor een bestuursvergadering. We praten even, wensen elkaar ‘good luck’ met de banden – ook zijn nachtmerrie.

Zondag 24 februari

.Maurenbrecher zit nog maar en goede maand op Madjene en het is al sterk te merken dat er weer lijn in komt. Niemand van ons heeft enig belang bij hoge of zwarte prijzen. Van ons gaat het streven uit om te trachten voedsel en kleren tegen redelijke prijzen beschikbaar te stellen.

MAKASSAR – 3 – 11 maart

Zondag 3 maart

Makassar. Weer naar mijn kamer, waar ik door Hoekstra ontvangen werd met de mededeling: “Krek is d’r ’n Bargepoot komt foar jo”. De varkenspoot had geen afzender, maar ik vermoed dat het de Maurenbrechers zullen zijn, die waren zaterdagavond even op jacht in de richting Malino. De bargepoot in de ijskast en ik in bed.

Dinsdag 5 maart

Makassar. Allerlei besprekingen vandaag over de Mandar-kust. Verschillende mensen zijn hier gekomen o.a. Mohammed Ami, de ATB van Mamoedjoe, met hem bepraat hoe de zaak in zijn plaats aan te vatten en besloten dat het van belang is dat ik zelf alle besprekingen inleid en voordrachtjes hou. Maurenbrecher die ik om 1 uur even zag was daar ook glad voor en zegt dat het dan waarschijnlijk is dat we die kust weer normaal aan het werk krijgen. Ik hoop het, dan is mijn kust waar ik mee begon tenminste nummer een. (…) In de avond kwamen de Maurenbrechers bij me eten. We hebben zo’n beetje over allerlei dingen gepraat, zij vertelden over de tijd onder de Jap-bezetting en ze waren nieuwsgierig te horen hoe wij het hadden gehad. Het zijn steeds weer droeve verhalen om aan te horen, en de moeilijkheden zijn nu zo groot en de onzekerheid die zij voelen.

Woensdagmorgen hadden Maurenbrecher en ik nog verschillende besprekingen bij verschillende mensen. Daarna heb ik bij hun geluncht. Ik zal mevrouw M. als het enigszins kan meenemen naar Madjene, wanneer ik daarheen ga om besprekingen te houden. Hij acht dat ook van veel belang en ik zal een voordracht houden in alle gebieden. Als hij kan gaat hij met me mee.

Maandag 11 maart

Maurenbrecher heeft gevraagd even te telegraferen wanneer ik kom, omdat hij mee wil gaan. Heb hem gezegd dat ik ongeveer zaterdagavond of zondag in de loop van de dag bij hem zal zijn. Had het druk met allerlei opstellen vandaag, het was wel een leuk werk.

DE MANDAR-KUST – 16 maart – 17 mei

Zaterdag 16 maart

Maurenbrecher, die ik zou ontmoeten in Madjene en die van plan was met me mee te gaan, moet plotseling naar Makassar. Ik tracht hem hier nu even te vangen om samen te eten, maar het lukt niet en ik ga maar verder. Zal later wel eten op Mapili, vanavond als ik daar kom. De anderen aten terwijl ik met Nahr en Marcar sprak. Even buiten Maros ontmoeten we Maurenbrecher die al in Pinrang gegeten had, en na een kort gesprek en overleg beide onze eigen weg weer.

Woensdag 20 maart

Bij elke plaats waar we door de rivier moeten, laat ik alles uitstappen en zo komen we om een uur of een in Somba, Tjenrana.Daar is ook de Conica (Lion Cachet) de hoofd van Zuid Celebes, Mauenbrecher en Professor Cense. De laatste twee kan ik heel goed mee opschieten, met de eerste heb ik nogal eens schermutselingen. Nu ook weer. Soit. Mijn auto gaat door, zal de Maradija maar doorbrengen tot Balanipa waar zijn moeder woont, en ik krijg de jeep van Maurenbrecher om terug te gaan. Na het voortreffelijke eten dat de Maradija aanbood, vertrekken de anderen weer naar Madjene en ik blijf voor mijn verhaal. Ook hier is het weer een geanimeerde vergadering en de mensen voelen er nu voor om met copra-productie te beginnen. Dan naar Madjene door en daar met Conica en Cense gegeten. Ik ben daarna nog een wandeling gaan maken en heb hier en daar met wat mensen gepraat en dan een uur of tien naar bed.

Donderdag 21 maart

Madjene. ’s Avonds bij Maurenbrecher geweest, lang zitten praten over allerlei en een paar borrels gedronken. Het was twaalf uur toen ik thuis was.

Woensdag 15 mei

We lopen langs het huis van Maurenbrecher, die pas weer was thuisgekomen en vrijdagavond bij ons komt eten. Vanavond had hij willen werken. En nu is het bij twaalf en hij zit nog steeds onder een schemerlamp met een paar bakken post. De ene brief voor de andere na wordt opgevist, gelezen, van aantekeningen voorzien en voor uitwerking weggelegd. Ik hou Bidin even staande en vraag hem: “Zeg, zijn er nu hier mensen die daarop letten? Op die man die daar zit te werken, nu nog, en vrijwel elke avond. Helemaal alleen, zijn gezin op Makassar. Die man is toch knap in zijn werk of niet? Die man zou ook zeker elders in Nederland zijn onderhoud kunnen verdienen en dan met zijn gezin kunnen leven, het stellig gemakkelijker hebben dan hier. Geeft men zich er rekenschap van dat die man hier zit en waarom? Dat hij hier zit omdat hij helpen wil, volkomen eerlijk is, geen voordelen voor zichzelf zoekt, en werkt zo hard hij kan, voor deze bevolking en dit land, omdat dit land en deze mensen hem lief zijn?” “Nee,” zegt Bidin, “Er zijn vrijwel geen mensen die daarop letten. Maar het is zo. En als er niet zulke mensen hier zijn dan gaat het niet goed.” Zo praten we nog veel, lopende langs de wegen.

Vrijdag 17 mei

In Madjene gaat Huizinga weer schrijven en ik weer op zoek naar mijn mensen. De Chinese wijkmeester komt dan bij me praten en om half acht als hij weggaat (hij kwam toen ik in mijn ondergoed stond om te gaan baden en zo zijn we toen maar gaan zitten praten) om half acht dus als hij weggaat staat Maurenbrecher er al. Die praat dan met Huizinga over jacht en over deze streek. Ik baden. Daarna nog even gezeten en dan eten. Een luxemaal, de mandoer heeft zich uitgesloofd voor mijn bezoek [Maurenbrecher] dat zo hoog is, de baas van alles hier. Na het heten, als we eerst nog wat algemeen hebben gepraat, beginnen wij weer aan de copra en Huizinga gaat naar bed. Tot twintig voor twaalf praten we, dan kan het niet langer. Om twaalf uur gaat het licht  uit. Maurenbrecher naar huis en ook ik naar bed.

MAKASSAR- Mevr. Maurenbrecher

Dinsdag 21 mei

Mevrouw Maurenbrecher heeft kaarten genomen voor een concert vanavond in de soos, waar ik nog steeds geen lid van ben. Het avondeten was heel gezellig. Bonnet had al een kaart in zijn eentje, Nel met een groep anderen en mevrouw Maurenbrecher en ik blijven met een andere kennis van hun, Piet Amiabel, voor de resterende drie plaatsen. Het was een mooi concert, maar ik had weer last van mijn gewone kwaal. Ik werd zo moe. Zo ontzettend moe. (…)

Na het concert gaan we direct naar huis. Mevrouw Maurenbrecher, die er eerst nog over had gedacht mee te gaan naar Madjene, besluit toch liever maar niet te gaan. Eén van de dochtertjes is nogal wat ziek. Zware koorts. En ze blijft dus liever hier.

DE MANDAR-KUST

Donderdag 23 mei

In Madjene aan Maurenbrecher het nieuws verteld. En hij komt met een mededeling dat hij ook een prijsregeling voor olie voor de Mandar-Kust heeft gemaakt en geen uitvoerlicenties meer zal geven – óf er moet voldoende olie tegen goedkope prijs op de passar zijn. Dat is er natuurlijk niet en dus is er geen uitvoer van olie meer. De opkoop staat stil en de aanmaak begint ook te stagneren. Nu daaroverheen 1 yard kain per 100 kg copra en de lebaran, het inlandse feest dat men als Europeaan vaak inlands nieuwjaar noemt, maar iets anders is, in het vooruitzicht – in augustus – dat loopt alles goed samen. Met lebaran willen de mensen namelijk zo graag in nieuwe kleren rondlopen. Zou het nu voor elkaar komen? De techniek van de verdeling besproken. Dan moet hij naar Landgerecht en ik moet verder.

Donderdag 3 oktober

Nog even in de avond een bezoek gebracht bij de A.R. Maurenbrecher. Zijn vrouw is gekomen en ze wonen nu in het mooie grote huis vlakbij de passanggrahan. Een heel huis is het met heel weinig meubels, samen gevist van allerlei kanten. We hebben even gepraat over de vele moeilijkheden, en over Pasangkajoe en de Maradija kwam ook nog even langs.

Vrijdag 4 oktober

Even bij het huis van de HBA geweest, en de Njonja was zo blij me te zien, moest ook veel vertellen en de kindertjes kwamen ook al gauw naar de  oom en van het dochtertje krijg ik het inheemse zoentje, even het neusje tegen mijn wang gedrukt en opsnuiven. De kindertjes gaan met me meelopen en in de avond even mee naar het huis van Maurenbrecher. Ze hebben de Njonja van de Toewan Besar nog niet gezien en waren ook nog niet in het grote huis. Zo is de dag omgegaan.

Zaterdag 5 oktober

In de avond even bij Bidin thuis langsgelopen alvorens ik naar de Maurenbrechers ga, waar we een tijdje blijven zitten praten. Maurenbrecher laat me tekeningen en schriften zien waarin hij in de interneringstijd over libellen optekende. Dat is nu een van zijn hobby’s erbij, waarvoor net als vrijwel overal hier geen tijd is. Hij vangt ze en zendt ze dan op naar het Treub Labatorium in Buitenzorg.

Over Maurenbrecher

Lucia Louis Angèle Maurenbrecher werd op 17 maart 1904 in Tjimahi (Java) geboren als oudste zoon van Louis Maurenbrecher en Wilhelmina Lanzing. Na de H.B.S. in Den Haag gevolgd te hebben studeerde hij indologie aan de universiteit in Leiden. In 1930 voltooide hij zijn studie. Hij huwde met Joyce L. Brain en vertrok als aspirant­controleur bij de bestuursdienst naar Nederlandsch­Indië, waar hij werd geplaatst in Wonosari (Jogjakarta). Op 14 september 1933 werd hij aangesteld als controleur B.B. op Banka. In 1937 ging hij met zijn vrouw en twee dochters met verlof. Vanaf 22 april 1938 werd hij opgeleid tot Controleur voor de Kolonisatie van Javanen. Op 22 juni 1938 werd hij naar Celebes uitgezonden om de gebieden Lamasi, Tamoekoe en Kalaena te ontsluiten. Deze werkzaamheden werden onderbroken door de inval van Japan. Maurenbrecher werd door de Japanse bezetter geïnterneerd: hij verbleef in Makassar, Pare Pare en vervolgens in een boskamp in Bolokan. Na de capitulatie van Japan was hij korte tijd in Nederland om daarna ter beschikking te worden gesteld van de resident van Zuid­Celebes in Makassar. In januari 1946 werd hij assistent­resident van Mandar (hoofdstad Madjene), waar hij tot juni 1947 in functie bleef.

Toen vertrok hij voor de tweede maal met verlof naar Nederland. Vanaf de jaarwisseling van 1948 was Maurenbrecher assistent­resident van de Ommelanden van Batavia in Meester Cornelis. In juni 1948 werd hij in deze functie overgeplaatst naar Poerwakarta (residentie Krawang) om de door de tweede politiële actie ontregelde handel, rechtspraak en gezondheidszorg in goede banen te leiden. Hier bleef hij in functie tot na de soevereiniteits­ overdracht. Van 1950 tot 1954 was hij assistent­resident in West­Nieuw­Guinea, standplaats Sorong. In 1954 werd hij gepensioneerd en gerepatrieerd. In Nederland vond hij werk als lid van de commissie tot vernieuwing van het lager technisch onderwijs en in een administratieve functie in de metaalindustrie. In 1972 en 1975 maakte hij met een groep voormalige bestuursambtenaren en biologen een reis naar Java om de natuurreservaten te bezoeken. Tijdens de laatste tocht bezweek hij op 2 juni 1975 aan een hartaanval. Hij werd in Bondowoso begraven.