Drie archeologen in Indonesië bij elkaar. Van links naar rechts Raden Panji Soejono (1926-na 1990), H.R.van Heekeren (1902-1974) en Wilhelm Gerard Solheim II uit de Verenogde Staten (1898-1978)

H.R. van Heekeren is op 20 september 1902 in Semarang op Java geboren uit een geslacht van Nederlandse kolonialen ofwel Oostgangers in Nederlands-Oost Indië, waar zowel zijn (gelijknamige) vader (Cornelis Hendrik van Heekeren 1867-1927) als grootvader (Hendrik Robbert van Heekeren sr. (1821 -1869) werkzaam zijn geweest. Zijn lagere en middelbare scholing heeft de jonge Hendrik Robbert in Nederland ontvangen. Terug in Java heeft hij eerst op een tabaksplantage gewerkt, waar hij zich vooral bezighield met geologie, archeologie en vulkanologie. Dankzij zelfstudie en praktijkvorming heeft hij zich bekwaamd in het vakgebied archeologie kreeg hij een functie toegewezen bij de (Nederlandse) Oudheidkundige Dienst in Batavia. In 1931 verscheen zijn eerste wetenschappelijke publicatie: ‘Megalitische overblijfselen in Besoeki‘ (Djawa 11: 1-18). Nadien zouden verscheidene boeken (1) en talrijke tijdschriftartikelen volgen. Tussen 1931 en 1937 deed hij belangrijke prehistorische vondsten op het eiland Celebes (Sulawesi). Tijdens de Japanse bezetting werd Van Heekeren te werk gesteld aan de Birma spoorweg, waar hij tijdens graafwerkzaamheden belangrijke prehistorische vondsten deed. Van 1946 tot 1956 was hij feitelijk hoofd van de Indonesische archeologische Dienst en met o.a R.P.Soejono en verrichte hij opgravingen in o.a. Java en Bali.

Mede vanwege gewijzigde politieke omstandigheden keerde Van Heekeren in 1956 terug naar Nederland, en was hij tot 1967 conservator/wetenschappelijk medewerker bij het Volkenkundig Museum in Leiden. In 1965 ontving Van Heekeren een eredoctoraat in de Letteren van de Universiteit in Leiden. In 1967 bovendien een eredoctoraat van de Universiteit van Kopenhagen, Denemarken – naar aanleiding van verrichte opgravingen en vondsten tussen 1960 en 1962 in samenwerking met Deense en Thaise archeologen in Thailand. Ten slotte een derde eredoctoraat van de Universiteit van Indonesië/Universitas Indonesia in Djakarta.

Uniek is dat H.R.van Heekeren zonder academische opleiding zich driemaal mocht tooien met de titel doctor honoris causa. In 1974 is hij overleden en liet naast zijn echtgenote O.van Heekeren-Bruynzeel drie kinderen na, twee zonen Ted en Rob, + 1 dochter Ineke.

Een aantal van de prehistorische vondsten in Indonesië en Zuid-Oost Azië, zoals stenen bijlen e.d., bevinden zich tegenwoordig in de collecties van het Volkenkundig Museum te Leiden.

Opgravingen door H.R.van Heekeren in de grot Goeoh Sodong bij Poegoer in de residentie Besoeki (Oost-Java) circa 1930

(1) Vier standaardwerken van zijn hand zijn: 1) Prehistoric life in Indonesia‘ (1955), 2) ‘The Stone Age of Indonesia’ (1957) en 3) ‘The Bronze-Iron Age of Indonesia’ (1958); 4) In samenwerking met de Deense archeoloog-schrijver graag Eigil Knuth (1903-1996) publiceerde Van Heekeren in 1967 het boek ‘Archeological excavations in Thailand’. Bij Van Gorcum & Com. kwam in 1969 zijn autobiografie uit: ‘De onderste steen boven; belevenissen van een globetrotter’. In 1975 verscheen in het blad ‘Asian Perspectives’, XVIII 92) een bibliografie van dr. H.R.van Heekeren’s publicaties.

Zie Bron.