Dinsdag 5 maart 1946

Allerlei besprekingen vandaag over de Mandar-kust. Verschillende mensen zijn hier gekomen o.a. Mohammed Ami, de ATB van Mamoedjoe, met hem bepraat hoe de zaak in zijn plaats aan te vatten en besloten dat het van belang is dat ik zelf alle besprekingen inleid en voordrachtjes hou.

Vrijdag 15 maart

Vandaag was een drukke dag. Ik had de bedoeling gehad om ’s morgens vroeg weg te gaan, maar daar kwam niets van. Mohammed Amin, inheems bestuursman van Mamoedjoe, wou graag mee en ik heb hem ook hard nodig in zijn gewest. Dus maar op hem gewacht en verder nog weer allerlei geregeld. Neem een partijtje blikjes mee om volgens de oude goede inheemse gewoonte een geschenk met een tegengeschenk te kunnen belonen. Tjato en de anderen hebben mij indertijd vele keren koffie, gebak en zelfs maaltijden aangeboden in ik zal nu iets terugdoen. Dat gaat dan altijd heel discreet en wordt achteraan de keuken afgegeven, men spreekt er niet over. Een leuke gewoonte, en het houden daaraan geeft een versterkte mate van vriendschap. Jammer dat vele Europeanen er zo weinig op letten, want die kleinigheden worden door de inheemsen zeer geapprecieerd. Het is een blijk van wellevendheid, als men zich eraan houdt. ’s Avonds nog wat gepraat en vroeg naar bed. Volgende morgen vroeg op stap.

Zaterdag 16 maart

In Boengi even naar de Maradija die gehuwd is met een nicht van M. Amin. Het is een jonge vent en een jong vrouwtje. Chocolade gedronken en een stuk cake gegeten en gevraagd om na te gaan waar de voorraden gebleven zijn aan copra die hier nog moeten zijn, maar die verdwenen. Hij zal ernaar zoeken. Het vrouwtje is erg vrolijk en lacht almaar, is blij Amin te zien die al gauw achter in een hele familie koempoelan zit.

Het stortregent nu, maar we gaan verder, kunnen niet langer wachten, hebben nog het een en ander te doen en het wordt laat. Afscheid genomen van deze vrolijke, vriendelijke, gastvrije mensen en verder.

Maandag 18 maart

Dan nodigt de Maradija [van Tapallang] ons aan tafel. Hij, Amin, districtshoofden en ik als eregast.

Dinsdag 19 maart

Mamoedjoe. De Maradija opent de bijeenkomst en vertelt zelf ook het een en ander. Wil graag praten en lacht heel hardop. Het verhaal geeft weinig gelegenheid tot discussie en M. Amin doet nog verdere toevoegingen, welke ik van tijd tot tijd meer onderstreep. Lange discussies over de prijzen volgen en eindelijk is men het eens over de prijs die de producent moet ontvangen en het deel dat de handel toekomt van onze prijzen. Als alles tevreden is en iedereen beloofd heeft alles te doen om de productie van copra zo snel mogelijk weer aan de gang te krijgen, gaan we eten. Na de maaltijd, die ik alleen at in de passanggrahan, nog even e.e.a. met Amin overlegd, dan eens op onderzoek naar de goedangs ter plaatse en de copra bekeken. Op kantoor andere dingen nagegaan, en bij mij in de passanggrahan mensen van Prauwvaart en Landbouw laten komen om diverse dingen te bepraten.

Zondag 5 mei

Dan om een uur of drie Mamoedjoe. Mijn vriend Mohammed Amin de HBA is op de Passer Malam, woont daar zolang in de buurt in een kamer met vrouw en kindje, dus daar maar heen. Allereest geïnformeerd naar wonen en eten, dat laatste was na het rijstontbijt in Madjene een eerste vereiste voor mij geworden. Dat ging best, op de Passer Malam was een restaurant voor de genodigden en het bestuur en daar was ik direct gast voor een prettig maal. Onderwijl met Amin diverse dingen bepraat. Om vier uur was het voetbalwedstrijd, eigenlijk moest hij ook meedoen, maar hij zou nu maar overslaan. Alle districtshoofden waren in de plaats en in de avond zouden we een vergadering houden met hen. Ik trof het.

Donderdag 16 mei

Mohammed Amin, de HBA van Mamoedjoe is nog op kantoor en erg blij met de kain die ik breng voor klimmersbroekjes. Een klimmer moet per jaar minstens vier maal elke boom klimmen en hij moet duizend per jaar nagaan, dan kan hij een broekje van ons kopen. De Maradija is naar huis gegaan, we zullen hem om een uur of vier, half vijf kunnen vinden. Intussen eerst maar eten. Dan ga ik even lopen en Huizinga gaat schrijven.

Donderdag 23 mei

Om een uur of vier in Mamoedjoe. Mohammed Amin is bij kantoor. Blij met het nieuws, blij dat er morgen een schip komt om geld en kain en zakken en meel en wat niet meer te brengen.

Direct naar het huis van de Maradija. De oude man is zo vrolijk, schaterlacht maar. “1 yard per satoe pikoel, hahaha!” En pikt dan baldadig met zijn wijsvinger naar de buik van Amin, die even enthousiast (maar minder luidruchtig) is. De wijze van verdeling bepraat en alles geregeld. Ik loop nog steeds op blote voeten. Beloof als ik kan in de avond nog langs te komen.

Dan naar de passanggrahan, waar het eten wacht en de duisternis valt. Over zee zware dikke donkere wolken en daartussen een heleboel oranje strepen die langzaam vervagen. Een lange brede groenige streep blijft nog na-hangen en dan is het pikdonker. Eten nu. Dan komen de mantrie copra en anderen oplopen om te praten en pik ik Amin op. In optocht gaan we dan naar de Maradija. Wij aan een grotere tafel, de mantrie copra en mantrie prauw-centrale schuiven voorzichtig er een eind vanaf. De Maradija dankte ik voor het hertenvlees dat bij me zond bij mijn eten en dat inderdaad lekker was. Dan over copra gepraat. Urenlang. Soms eens iets anders ertussen door, maar steeds moet het uiteindelijk op de copra komen.

Om een uur of tien neem ik afscheid. Loop met Amin en de mantries naar huis. Het is moeilijk om onze mantries kwijt te raken, ze willen er graag bij, lopen heel serviel met grote oren overal achteraan. We sturen ze eindelijk maar weg om nog even de gelegenheid te hebben iets over politiek te praten. Sommige zelfbestuurders menen onder de Republiek betere kansen te krijgen dan nu, nu er een regering is die nog een oogje in het zeil houdt en oppast dat het niet te erg wordt. Maar zij zijn fout in de veronderstelling dat zij het dan beter zullen hebben, meent ook Amin. Want dan zijn er anderen die hen zullen verjagen en hun plaats in zullen gaan nemen. Kijk maar naar Sumatra… Zo praten we verder. Om twaalf uur naar bed, ik ben moe.