Donderdag 11 april

Een Zwitser, Theo Meier, die hier al tien jaar woont en nu in de omgeving van Kloenkoeng woont en niet door de Jap geïnterneerd was, is meegegaan. Hij kent de mensen hier allemaal en zij hem en het is alles weer gezellig. We praten aan warongs en gaan met de mensen mee naar huis.

Vrijdag 12 april

In de morgen de hoge weg over Selat genomen naar Karang Asam. Prachtige weg, die vrij hoog stijgt en mooie vergezichten biedt. Het lijkt een veel intiemer Bali dan langs de grote weg en er zijn overal tempels bij de huizen en aparte tempels met muren eromheen voor de gemeenschappen. Meier vraagt telkens stil te houden en praat dan met de bevolking, vangt overal inlichtingen over bewegingen van mensen van het Banlische, de onrusthaard in deze omgeving, en dan verder.

We komen bij zijn huis, een heel complex van verschillende gebouwtjes. Je gaat tussen een paar struiken door en dan is het een pracht. Een gewoon oud huis, maar de deuren en vensterluiken – alles mooi besneden en veel verschillende beelden er overal omheen en tegenaan. Een paar mensen groeten heel nederig maar vriendelijk en blij, zoals we het de mensen langs de weg al zagen doen. En dan een prachtige rijzige jonge Balinese met schitterende kain en een met goud geborduurde sarong om het bovenlichaam, prachtig gekapt en vorstelijk eruitziend, de vrouw van die Meier. Ze is gracieus in al haar bewegingen, lacht vriendelijk en begint dan onmiddellijk alles in het werk te stellen om eten voor ons klaar te laten maken, waar ze zelf trouwens ook bij helpt. Onderwijl drinken wij een arak en praten over het mooie. De Goenoeng Agoeng ligt vlak voor ons uitgespreid, een landschap dat wel heel mooi is. Bomen en bloemen en het huis vol prachtige dingen. Kisten met tekeningen komen te voorschijn. Balinese tekeningen, honderden en honderden. Sommige heel primitief en grof, andere kinderlijk meer, en dan hele fijne met alle details uitgewerkt. Meier geeft er me een paar van en enkele andere kan ik van hem kopen voor betrekkelijk weinig geld en hij zal zorgen dat ik er meer krijg. Allerlei onderwerpen zijn erbij. Die Meier woont in een soort paradijsje. Hij zegt het ook zelf: “Waarom zal ik hier vandaan gaan? Ik krijg steeds bezoek en vrienden bij me en het is mooi en prettig hier, ik heb alles wat ik kan wensen. Boeken en alles komt wel bij me, alles vindt wel zijn weg hierheen en wie zal mij in Europa waarderen, wat ben ik daar?”

We hebben heerlijk gegeten, de jonge vrouw bedient, vindt dat we niet genoeg nemen en moedigt aan tot meer, en geeft je telkens nog een lekker hapje extra op je bord. Het is prettig, mooi gastvrij, en ik zou stellig graag langer blijven, en een volgende keer hier zeker terugkomen om met deze mensen te praten. Die Meier kent zijn zaken hier, spreekt alle nuances Balinees, weet iets over iedereen en kent alles wat hier te kennen en de moeite waard is. Een gids en encyclopedie bij uitnemendheid voor wat Bali betreft.

Maandag 16 september

Hij [Joppe] had een brief van Bonnet, die het goed maakt maar ontzettend teleurgesteld is in Bali. De schatten van hem en Hofker zijn grotendeels weg, en wel door onze mensen die er na de Jap kwamen. Wat boeken enz. vond hij terug, verder niets. En zijn huis moest grondig worden gerepareerd. Woont nu in Kloenkoeng, in een huisje waar Theo Meier ook eens woonde. Hij vond dat Meier mooi werk had gemaakt in de tijd dat hij vast zat. Ik hoop er nog weer eens te komen en dan ook nog iets van Meier te vangen. Voor mij had Bonnet nog niets gestrikt. Duur en moeilijk te krijgen is alles zegt ‘ie. Maar de kunst op Bali komt wel weer voor elkaar en gelukkig wordt het er wat rustiger en veiliger. Het was in oude tijden zo’n mooi en gelukkig eiland leek me van de enkele woelige dagen die ik er doorbracht.