Zaterdag 16 februari 1946

Naar de volgende man, de weg terug; de zelfbestuurder van Pembaoeang. Het was veel later dan we van plan waren, weer lange gesprekken met een man die een Boeddha-gezicht heeft en niet uit de plooi komt. Het zakelijk deel omvat weer bezoeken aan opslagplaatsen enz.

Maandag 18 maart

’s Morgens weer vroeg op weg. Bij Pembaoang evenmet de Maradija bepraat dat ik woensdag bij hem zal komen voor de lezing. Zijn vrouw spreekt Hollands en haar wat zuurtjes gegeven voor de kinderen. Een familielid wil ook graag mee verder, vooruit maar weer. De Chinees waren we kwijt, maar er was al weer een ander voorbij gelift.

Zondag 5 mei

Madjene. Om half acht op weg. Eerst naar Pembaoeang, een half uur ver. De Maradija was weg, naar een plaats waar ik langsgekomen was. De Njonja, ook alweer Hollandssprekend en aardig, wou me er graag heenbrengen. Oh, die Jeep! Terug dus, de Maradija ging mee naar huis, daar een lang palaver. Deze man is de minst pientere van alle hier aan de kust en hij is lui. Alles gaat hier moeilijk. Ik heb hem bedenktijd gegeven op verschillende van mijn vragen, hij moet er maar schriftelijk op antwoorden en ik kom dat morgen ophalen. Dan verder, het heeft veel tijd gekost.

Maandag 6 mei

Even aangemeerd bij Pembaoeang, daar weer een hele vergadering. Mensen die allen wat onmogelijks willen en de Maradija liet het alles maar gaan, zat er als een sfinx bij.

Vrijdag 24 mei

De Boeddha van Pembaoeang lacht, lacht hartelijk nu, voor het eerst. 1 yard per 100 kg en Kho Hien Goan zegt dat het voor elkaar komt, dat de Maradija zich geen zorgen meer hoeft te maken, dat hij er wel voor zorgen zal.