P.A. Mattern. Chef postafdeling Makassar

Dinsdag 26 maart 1946

Naar een dansuitvoering van Puck Meijer geweest. Een Amsterdams meisje, haar vader is gerant in een hotel in de Kalverstraat waar we op 4 november een paar borrels hebben gekregen. Nel van Marle had ons uitgenodigd, t.w. Mattern van de post, Bonnet en mij, ze had haar betaalboekje gekregen. Het was wel een aardige voorstelling. Beschaafd en van goede wil, en niet gek om aan te zien. Een Pool maakte de muziek op een piano. ‘De Mensch van Schubert’ beviel mij het best, en ‘Marouchka’ dat door de Pool gecomponeerd was, was ook heel aardig. Een prettige avond wel.

Donderdag 30 mei –Hemelvaartsdag

Onze financiële positie wordt zeer benard. Hoekstra en ik kunnen nog schulden betalen, maar we kennen al velen die minder inkomen per maand hebben dan verplichtingen. Mattern, de man van de post – iemand in vaste dienst die met verlof was en nu hier zit net als wij – krijgt netto 140,- en wat centen in handen. En moet 137,50 kamer plus 10,- fooien en 25,- voor de was daarvan trachten te betalen. Soos, sigaretten, postzegels voor zijn brieven – en dat begint nu ook op te lopen voor ons – en allerlei andere kleine dingen moeten ook maar vervallen. Ik heb mijn juiste positie nog niet, maar zal die t.z.t. eens schrijven. Het is een reuze grap. Voorlopig wil niemand zijn rekening aan het einde van de maand betalen. (…) Over het geheel wordt door deze maatregelen de stemming er bij de mensen ten opzichte van het gouvernement niet beter op.

Zondag 16 juni

In de avond wat zitten praten met Hoekstra en Pilon en een paar anderen. Hoekstra zit te loeren op een plaats buiten. Zal hem wel lukken, er zijn nog veel plaatsen buiten waar een dokter heen kan en daarom laat hij zijn gezin komen. Pilon heeft nog geen kinderen en neemt genoegen met een plaats ver buiten als dokter tot er eens een gat dichterbij komt. Mattern zit in een geval zoals ik, in Makassar en geen kans om op een plaats te komen waar meer ruimte is. Ook kinderen, net als ik, en ook hij denkt als ik. ‘Wat moet ik hier, waar kan ik mijn gezin laten en waar moet het van bestaan?’ Zo zijn er meer. Over het algemeen zit men hier met het idee: afwachten tot er wat meer ruimte komt. Alleen de pasgetrouwden – die geen kinderen hebben en in Nederland geen huisinrichting – die wagen het er maar op.