Twee maanden na Bartle’s laatste dagboekfragment, in december 1946, sturen de Nederlands-Indische autoriteiten een speciale eenheid naar Celebes om het felle verzet neer te slaan; het Depot Speciale Troepen, kortweg DST. Dit bestaat uit 123 commando’s die bijzondere operaties uitvoeren. Het DST staat onder leiding van de 27-jarige kapitein Raymond Westerling.

De troepenmacht richt zich in de eerste maand op Celebes op het gebied rondom de hoofdstad Makassar, daarna splitst de groep zich op. Westerling blijft in het zuiden, de ondercommandant Jan Vermeulen vertrekt met zestig mannen naar Pare-Pare, ten noorden van Makassar.

Op 13 januari 1947 komt Vermeulen aan in Pare-Pare, zijn kampement is in het nabijgelegen Pinrang. Hij krijgt hier de opdracht om de opstand in deze regio – waar een kleine 400.000 mensen wonen – neer te slaan. Daarbij moet hij samenwerken met majoor Stufkens, de plaatselijke commandant van het KNIL (het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) – die wordt opgedragen dat hij met zijn troepen de acties van Vermeulen moet ondersteunen.

De verzetsstrijders opereren echter in kleine groepjes en houden zich op in bergachtig gebied. Hierdoor weten ze constant aan de Nederlandse militairen te ontsnappen. Vermeulen kiest er daarom met zijn DST voor, om door publieke massaexecuties de bevolking zodanig bang te maken dat ze de strijders niet meer durft te steunen met voedsel en onderdak.

In een maand tijd executeren de soldaten ongeveer 1.550 mensen.

Voor meer informatie: https://decorrespondent.nl/3447/hoe-nederlandse-militairen-binnen-een-maand-meer-dan-duizend-indonesiers-vermoordden/170641477215-57a4128c