Detail litho naar een oorspronkelijke aquarel van J.C. Rappard.. De waterval bij Maros

Alfabetisch op achternaam (indien bekend) of titel.

Table of Contents

A

  • AROE PASAGRANI

Zelfbestuurder van Alla, Bartle ontmoet hem in pare pare.

Voor dagboekfragmenten klik hier.

B

  • NOEROEDDIN BASSO

Van de prauwencentrale in Madjene.

Vrijdag 22 maart

Madjene. Vandaag was de vergadering in Madjene zelf, ook druk bezocht, als overal elders. Ik kort het verhaal in want ik moet eindigen. De vergadering duurde langer dan gewoon. ‘s Middags mijn Chinese vriend onder handen genomen en de zaken met hem afgewikkeld en na het avondeten met Noeroeddin Basso van de Prauwencentrale gepalaverd over de afvoer van de kust.

Zaterdag 5 oktober

Dan naar het voetballen. Een club van Makassar tegen een elftal van hier. Gelijk spel wordt het, 2-2. En het is lang geen gekke wedstrijd. Ze zijn vlug deze mensen en het plaatsen en koppen is vaak uitstekend. Er zijn hele mooie momenten en de scheidsrechter, mijn vriend Noeroeddin Basso, doet zijn werk heel goed. Er zijn weer enthousiasten voor gekomen en ook verschillende inheemse dames zitten langs de lijn in mooie baadjes en met veel versierselen.

  • HEER BIDIN

Man van het bestuur in Madjene.

Voor dagboekfragmenten klik hier.

C

  • PROF. CENSE

Indonesiëkundige, ambtenaar en later hoogleraar in Nederlands-Indië, zie Wikipedia.

Voor dagboekfragmenten klik hier.

E

  • INGENIEUR EIJSVOOGEL

Donderdag 14 februari 1946

Dan volgen wij een oude weg naar de stuwdam die hier in de Sadang Rivier is gebouwd. Een groot irrigatiewerk om de vlakte tussen de rivier en Pinrang te bevloeien en tevens kracht te geven voor een elektrische centrale. Plan van een Ingenieur Eijsvoogel, die waarschijnlijk in Tarakan[1] door de Jappen is onthoofd.[2] Weer een van de schanddaden die ons van een zeer verdienstelijk man hebben beroofd.


[1] Een eiland in de Indonesische provincie Noord-Kalimantan. Waarschijnlijk dacht Bartle dat hij hierbij was omgekomen: https://historiek.net/monument-voor-vermoorde-knil-soldaten-tarakan/14373/

[2] Prof. Ir. W.F. Eijsvoogel. Dat was hij niet, hij was van 1954 tot 1955 en van 1960 tot 1965 rector magnificus van de Landbouwschool in Wageningen. 

G

  • GRUNDLEHNER

Woensdagmiddag 13 Febr. 1946

Pare Pare. Een mooie passanggrahan. Grundlehner en ik nemen er een klamboekamer en twee bedden. Er zijn twee gemeenschappelijke badkamers voor alle bewoners, zo groot dat je er ook je rijolifant in zou kunnen laten baden. Aan tafel een vrij groot gezelschap. Tien man waarvan zeven officieren, een radja en de beide Marcars als burgers. Best eten, aardige lui. Genoeglijk gepraat, ik meest met de radja die Pasagrani heet en uit het landschap Alla komt ergens in het binnenland.

H

  • HADJI MOHAMMED IZIKIN

Bevriend in Madjene, voor dagboekfragmentne klik hier.

  • LEONHARD HUIZINGA

Schrijver, zie Wikipedia. En over zijn rol in de Eerste Politionele Actie (juli 1947) – waarin hij zich uiterst koelbloedig gedragen zou hebben-  hier.

Voor dagboekfragmenten klik hier.

J

  • JOESSOEF

Zondag 17 maart 1946

Na het eten komt Joessoef bij me praten, om me het nieuws van de streek te vertellen en me een zwaar houten kistje te tonen, met koper beslagen, dat hij voor me te koop heeft. Maar het is te beschadigd en ik wil het niet en ook niet andere kleinigheden die hij heeft. Vraag hem zo’n hangertje van de meisjes voor me te kopen en oorbellen wil ik graag eens zien en als hij werkelijk een mooie kist kan kopen voor me wil ik die ook graag hebben. Zo afgepraat en dan weer over allerlei dingen van lokaal  belang, over de Jappen, over de visvangst en de visprijzen, over de passar, over allerlei dingen die volgens hem wel eens konden worden onderzocht. Op die manier kom ik achter een hoop dingen die leven in de geest van de mensen en kan ik ook hun gedachten enigszins peilen. Het is heel aardig en ik verveel me geen ogenblik bij deze gesprekken.

Zaterdag 4 mei

Zo komen we in Madjene, een uur of half acht. Op de passar een paar meerijders afgezet, en daar komt Joessoef al op me af. Er is Stamboel of de Toewan ook komt. Ik zeg: “Man, stap in, dan kunnen we even praten. Maar ik heb honger. Ik wil niets voor ik eten heb gezien.”

K

  • KHO HIEN GOAN

De wijkmeester van de Chinezen uit Madjene, Bartle’s vertrouwensman voor de opkoop

Voor dagboekfragmenten klik hier.

  • KOKKIE

Donderdag 14 februari 1946

Sidodadi-Mapili. Een oude kokkie had zich na de maaltijd nog even gepresenteerd en in een paar minuten haar levensgeschiedenis verteld. Dat ze op Semarang had gezeten en bij welke Toewans ze had gewerkt, en dat ze blij was weer Toewans te zien na al die jaren. Hoe goed al die Toewans waren geweest, en die njonjas waren au fond ook niet zo kwaad. Met Toewan X was ze naar hier gekomen, die had de plannen voor hier gemaakt. En toen was ze gebleven toen de Toewan weg moest en nu zat het oude mensje zonder Toewan op de kolonisatie en was kokkie geworden voor de passanggrahan. Echt oud Java, dat hele oude mensje. Ze deed me denken aan de oude kokkie die ik vroeger op Tjilatjap had. Die bibberde als je haar streng aankeek, maar wilde toch zo dolgraag vertellen over alles van vroeger, hoe het was. Wou almaar praten.

  • KRAENG VAN BOENGORO

Kraeng, dat is in deze streek wat in Mandar de Maradija is. De zelfbestuurder, de vorst. Hij vraagt ons om bij hem thuis te komen eten. Eerst het gewone ceremonieel van voorstellen en ‘small talk’, dan komt de koffie die heerlijk is en roken en praten we. Hij heeft ongeveer 110.000 onderdanen. Boengoro heet het, met klemtoon op Boen. Er wordt veel rijst gebouwd en aan de zee heeft hij een huis waar we een keer vis bij hem zullen komen eten. Het is een aardige oude heer. Dan eten natuurlijk, en smakelijk met allerlei bijgerechten, niet zo rijk als wij Europeanen dat doen maar prettig en smakelijk en een nagerecht van rijst. Kleine kinderen loeren om een hoekje, een klein aardig ondeugend uitziende jongen van drie vang ik voor een handje. Een ogenblik heb ik hem op schoot zelfs, maar dan zegt hij steeds weer ‘taoe’, wat in het Makassars ‘bang’ is, en ik laat hem weer lopen. Een kleine uitgave van 1 jaar weet nog niet van bang. Jammer dat we niet in een van de oude huizen waren maar in een nieuw stenen huis, de oudere leken me veel mooier, daar wonen de kraeng’s zonen nu in, één waarvan hij later graag als opvolger zou willen zien. Hij is oud al. Na het eten nog een kop thee gedronken en wat gepraat. Dan bedanken en verder weer.

L

  • CONTROLEUR LANGENDONK

Controleur in Polewali

Dinsdag 7 mei

Even in Polewali aangemeerd bij Tjatjo en toen naar de Controleur Langendonk, die er nu pas zijn intrek heeft genomen. Zijn vrouw was juist een uur geleden aangekomen met de kinderen en het was een verschrikkelijke chaos nog. Toch was het nodig even verschillende dingen te bepraten en laat in de middag gingen wij verder naar Pare Pare.

  • MAJOOR LE ROY

Vrijdag 4 oktober

In de Passanggrahan bericht dat Majoor Le Roy – een beste kerel – in de buurt van Pare Pare is gevallen. De enigste van de troep die sneuvelde bij het optreden van de rampokkers daar. Dat is weer slecht nieuws. Opnieuw een hardwerkend man die alles gaf voor orde, rust en welvaart hier. Alles tot het laatste. Zijn kinderen zijn een paar maanden geleden naar Holland gegaan en toen was zijn vrouw bij hem gekomen. Morgen wordt hij in Makassar begraven. Zo is het hier…

  • LION CACHET

Carel Anton Lion Cachet, Conica- vertegenwoorder van de de Nederlandse regering in Zuid- Celebes. Zoon van de beroemde vormgever Lion Cachet

Eind van het jaar zal hij de Nederlandse regering smeken om hulp vanwege de opstanden. Op 2 dec.1946 schrijft hij aan Van Mook; ‘Het verzet moet worden onderdrukt, in het belang van land en volk, dat door alle bestuursambtenaren unaniem als volslagen geterroriseerd wordt beschreven. Het resultaat was het bloederige optreden van o.a. Kapitein Westerling. Zie Andere Tijden.

Woensdag 20 maart

Bij elke plaats waar we door de rivier moeten, laat ik alles uitstappen en zo komen we om een uur of een in Somba, Tjenrana. Daar is ook de Conica (Lion Cachet) de hoofd van Zuid Celebes, Mauenbrecher en Professor Cense. De laatste twee kan ik heel goed mee opschieten, met de eerste heb ik nogal eens schermutselingen. Nu ook weer. Soit. Mijn auto gaat door, zal de Maradija maar doorbrengen tot Balanipa waar zijn moeder woont, en ik krijg de jeep van Maurenbrecher om terug te gaan. Na het voortreffelijke eten dat de Maradija aanbood, vertrekken de anderen weer naar Madjene en ik blijf voor mijn verhaal. Ook hier is het weer een geanimeerde vergadering en de mensen voelen er nu voor om met copra-productie te beginnen. Dan naar Madjene door en daar met Conica en Cense gegeten. Ik ben daarna nog een wandeling gaan maken en heb hier en daar met wat mensen gepraat en dan een uur of tien naar bed.

M

  • MANDOER VAN MADJENE

Zaterdag 4 mei 1946

In de passanggrahan was ik de enige bezoeker. Een hartelijke ontvangst, het vrouwtje van de mandoer was weer ziek, zware hoofdpijn, haar normale kwaal. Even bij haar gekeken. Het lange zwarte haar hing los en een mooie bruine sarong had ze om, het leek mooi. Lam dat dat vrouwtje altijd die pijnen heeft, ze is zo aardig om te zien, al lacht ze dan ook altijd wat vermoeid. Ik heb zuurtjes gegeven om te troosten en dat helpt direct wat. Intussen verzorgde de mandoer wat eten. Veel was het niet en ook niet zo lekker als het anders vaak hier is, maar ja, ik was ook zo laat, er kon niet meer van alles worden klaargemaakt, en ik had ook niet gewaarschuwd. Enfin, het ging best. De pisang goreng hadden ze in ieder geval wel snel voor me gemaakt en eieren en een stukje kip was er en wat droge vis.

  • MARCAR

Klik hier voor dagboekfragmenten.

  • NEL VAN MARLE

Klik hier voor de dagboekfragmenten.

  • MAURENBRECHER

L.L.A. Maurenbrecher, controleur in Madjene, daarvoor te Masamba, vrouw en 2 kinderen.

Klik hier voor dagboekfragmenten.

  • MOHAMMED AMI

Inheems bestuursman Mamoedjoe

Nicht is gehuwd met Maradija van Boengi. Mee op Bartle’s tweede reis naar de Mandar-kust.

Voor dagboekfragmenten klik hier.

  • MOHAMMED ALI

Hulpbestuursassistent (HBA) Mamasa – Toradja

Voor dagboekfragmenten klik hier.

MARADIJA’S

  • MARADIJA VAN BALANIPA

Zondag 17 februari 1946

Nog even door en we zijn bij de zelfbestuurder van Balanipa. Een paar herten op het erf zetten het – zwaar overstuur door het rare ding dat het erf opkomt – op een lopen. Lange gesprekken. De Maradija laat het districtshoofd komen en alles begint opnieuw.

Dinsdag 7 mei

In Balanipa aangemeerd en met de Maradija daar de verschillende dingen bepraat. Hij begint nu heel aardig te worden, deze oude man, begint te wennen aan ‘die nieuwe’ die van tijd tot tijd komt en zoveel te vertellen heeft. Bij hem waren ze aan het copra maken gegaan, maar er kwam geen schot in omdat er geen opkopers waren. Enfin, allerlei besproken en we zullen maar weer zien.

  • MARADIJA VAN BINOEANG

Dinsdag 19 februari 1946

Bij de Maradija van Binoeang, een fijne oude heer, 20 kinderen vertelde hij me vol trots. Hij is fel en pertinent in zijn verklaringen, we schieten best samen op, al is hij dan ook ziek van hoofdpijn, zoals hij zegt. Hij nodigt me een volgend maal langer bij hem te blijven. Ik zal dat stellig ook doen, ik mag die oude heer wel.

  • MARADIJA VAN BOENGI

Jong, gehuwd met een nicht van M. Amin. Als ze een baby krijgen vragen ze Bartle om hem een naam te geven.

Voor dagboekfragmenten klik hier.

  • MARADIJA VAN MAMOEDJOE

“Een oude heer, drieënzeventig-en-een-half jaar, met een prachtvitaliteit van een kerel van een jaar of veertig in vele opzichten. (…) Hij rijdt elke dag op een prachtige nieuwe fiets naar kantoor. (…) Heeft nog weer een jonge vrouw, een baby van een maand of acht. Zijn kleinzonen zijn al lang gehuwd en hebben ook alweer grote kinderen. Hij is stinkend rijk, heeft de hele zaak in de buurt in zijn macht en al de districtshoofden enz. zijn familie van hem.”

Voor dagboekfragmenten klik hier.

  • MARADIJA VAN ONANG

“De Maradija zag er min of meer uit als een cowboy, maar dan wel op zijn zondags.” 

Voor dagboekfragmenten klik hier.

  • MARADIJA VAN PEMBAOEANG

“Een man die een Boeddha-gezicht heeft en niet uit de plooi komt.” Voor dagboekfragmenten klik hier.

  • MARADIJA VAN TAPALLANG

Maakt zelf meubels. Rijdt met vrouw, baboe, en vijf kinderen mee in de jeep van Bartle. “Nu is de zaak dan ook overvol.”

Klik hier voor dagboekfragmenten.

  • MARADIJA VAN TJAMPALAGIAN

Er werd mij gezegd dat de Maradija van Tjampalagian, die kleine dikke die vorig jaar zijn vrouw verloor, volgende maand weer denkt te trouwen.” Voor dagboekfragmenten klik hier.

  • MARADIJA VAN TJENRANA

Bevriende Maradija in Somba. Voor dagboekfragmenten klik hier.

N

  • NAHR

Zaterdag 16 maart

In Pare Pare verschillende besprekingen met Nahr over de prauw-vaart, de mogelijkheden van afvoer van copra en de beperking van smokkelhandel in rijst naar de overwal – allerlei moeilijkheden besproken. Dan nog met Marcar gepalaverd over de oliefabriek en de copra-aanvoer.

O

  • ONG

Chauffeur van het coprafonds.

Voor dagboekfragmenten klik hier.

P

  • PEDDEMORS

M. Peddemors, BB, van oktober 1945 tot oktober 1946 bestuurshoofd van afdeling Pare-Pare.

Woensdagmiddag 13 Febr. 1946

Majoor Peddemors is er geweest [in Alla], vrij snel na de bevrijding. Toen stond de Aroe [Radja] in zijn oude ambtspak met zijn vijf politieagenten in gesteven witte pakken van vroeger te wachten, de oude petten op. Ze vroegen de vlag weer te mogen hijsen en er was groot feest geweest. Dit is een heel beste kerel zeggen ze allen.

S

  • ADMINISTRATEUR SARIS

Administrateur van Onderneming Mandatte. “Het was altijd al een niet rijke beweging, maar nu is het wel heel armelijk.”

Voor dagboekfragmenten klik hier.

  • SCHEPERS

Zaterdag 18 mei

Ik ga naar de Onderneming Mandatte. Een klapperlandje – niet al te groot – dat voor de oorlog maximaal een twintig aan copra per maand kon geven. De Administrateur Saris is weer terug (schreef ik vroeger al) en met hem is een ander, een employee Schepers, gekomen. Beiden hebben inheemse vrouwen en de ene twee dochtertjes en de ander twee zoontjes daarbij. Het was altijd al een niet rijke beweging, maar nu is het wel heel armelijk.

  • STOLKER

Woensdagmiddag 13 Febr. 1946

We komen weer bij een controlepost aan een grote kali, Pankadjene, maar we gaan niet direct verder. Eerst een eind over een hele slechte weg langs de kali naar een Japans katoenbedrijf waar ruwe katoen wordt gereinigd, gesponnen tot draden en geweven tot een vrij grof weefsel. Er staan grote, hele grote bamboeloodsen met atap-dekking en vol met machines – Japanse maar ook Engelse die de Japanners hier brachten. Ze hadden er een heel groot bedrijf willen maken. Vandaag voor het eerst lopen de machines weer, maar veel katoen is er niet en de opzet van alles is Japans; onaf, vaak onlogisch, en altijd onverzorgd. Buiten liggen nog heel veel onderdelen. De fabriek is groot maar Stolker, de baas, vertelt dat er buiten, in slechte ineen gevallen loodsen, nog minstens evenveel ligt en alles ligt niet op soort gesorteerd, maar op grootte der stukken en dan alles flink door elkaar gehaspeld zodat het onmogelijk is het uit te zoeken. Veel minder zal het zo liggend ook niet worden, het roest al zo lang…

T

  • (ANDI) TJATJO

Bevriend bestuursman Polewali. Andi is een Boeginses adelijke titel.

Voor dagboekfragmenten klik hier.

W

  • WEDONO SIDODADI-MAPILI

Donderdag 14 februari 1946

Sidodadi heet het in het Javaans, Mapili op Celebes; Sidodadi-Mapili. Een Javaanse kolonisatie met kampongs die namen van Java dragen en een Assistent-Wedono aan het hoofd. Geen bestuur zoals op Celebes, maar zoals op Java, en…. vreemd… het landschap lijkt zelfs op Java. In de verte de bergen die blauw schijnen uitgestrekt en aaneen gereid als de bergketens op Java. En om ons heen een rijstvlakte, geïrrigeerd terrein. (…)

Nog even zitten we gezamenlijk te praten, dan ga ik nog wat naar de wedono om van hem wat meer over de kolonisatie te horen.

In 1937 was het begonnen – heel klein met maar 115 huizen en 376 mensen. Telkens was er meer bijgebouwd, tot 1941 aan toe. In totaal hadden er 2363 huisjes gestaan en 8100 Javanen gewoond, maar zo langzamerhand waren er ook weer vertrokken die het leven op het land niet te goed kenden van vroeger en weer verder de wereld in waren gegaan. Verschillende zijn berouwvol teruggekomen en nu eind januari waren er 1538 huizen met 6530 zielen. Het totale terrein beslaat 3500 HA en werd op 2 september 1937 geopend. Nu is er 775 HA rijstcultuur in gebruik en 400 HA voor andere producten; mais, ketella, enz. Er zijn 357 karbouwen, 730 sapis of koeien, 41 paarden en 1045 geiten op de onderneming, waar elk zijn eigen akkers heeft. De huizen zijn als op Java, en alles gebeurt net zoals het thuis was. Zorgen voor het bestaan heeft de bevolking niet, er is eten genoeg, maar nu is kleding wel een gebrek. En net als bij de Aroe is varkens-gif nodig.

Zondag 6 oktober

Het is nog tijd genoeg om door te gaan naar de Kolonisatie, en daar zullen we de nacht doorbrengen. Even van te voren een telefonisch bericht naar de passanggrahan daar en als we er komen – iets over zessen – is het eten al klaar en staat de mandoer op ons te wachten. De Assistent Wedono is bij de pendoppo en groet met een brede armzwaai. Nog voor het eten ga ik even bij hem kijken. Alles is in orde, maar het is een moeilijke tijd. Na het eten dat als altijd hier heel goed is en waarvoor de oude kokkie het welverdiende complimentje krijgt, ga ik naar de pendoppo en zit met mijn Javaanse vriend te praten. De zorg van de dag in deze streken is ook de zijne: de rampok. Elke avond moet er worden gewaakt. Verschillende malen is er getracht om op het terrein van de kolonisatie binnen te dringen, maar het lukt niet. Er zijn wachters langs de grenzen van het terrein en er worden rondes gelopen. “Tot vier uur zit ik hier elke dag,” vertelt de AW, nu en dan zijn verhaal onderbrekend om even scherp te luisteren naar een geluid uit de verte – het geluid van de houten gongs waarop signalen worden gegeven, of om iemand even uit te sturen langs een bepaald gebied. Zo zitten we te praten en te wachten en roken. Tegen een uur of twaalf ga ik naar bed, na de belofte te hebben gekregen me te wekken als er iets bijzonders zou zijn.